aan tafel

Waar zijn bordspellen in hemelsnaam goed voor? Om te laten zien hoe slim je bent? Om je kasten te vullen met overvloedig hout, plastic en karton? Om een vuist te maken tegen de toenemende technologie? Nou ja, van ons mag het allemaal, maar wij hebben een andere reden. We spelen bordspellen omdat ze iets met ons DOEN. Maar wat dan? In Gevoelens op tafel maken we lijstjes met spellen. Nu eens niet gebundeld door genre of spelmechaniek maar door een beleving, een –jawel- gevoel.

Vandaag: spellen die de adrenaline doen stromen

Je kunt je afvragen waarom we toch zo graag in een achtbaan stappen of horrorfilms kijken. Waarom die ondraaglijke spanning opzoeken, als dat gammele wagentje omhoog ratelt of de moordenaar ieder moment uit een hoek kan springen? Wat doen we onszelf aan! Het zit hem natuurlijk in de plotselinge ontlading die je voelt als je eenmaal naar beneden sjeest of je doodschrikt. Een explosie is het, een extase, een ervaring op het randje. Oeh, de spanning! Net als bij een heftige nies is dat gewoon een heerlijk gevoel, een stoot adrenaline. Sommige mensen springen er zelfs voor uit een vliegtuig of van een brug af. Maar goed, dat is allemaal nogal duur, hè. En gevaarlijk. Je kunt ook gewoon een bordspel op tafel leggen.

Dit is Pandemic Legacy, maar dat spel bespreken we verder niet in dit artikel.

Ligretto
Ligretto ziet eruit als een supersimpel en superlelijk kaartspel. Je vindt het ook nog eens in elke speelgoedwinkel of Blokker, wat meestal niet zo’n goed teken is. Maar wees gerust, Ligretto zit slim in elkaar. Doel van het spel is om je stapel kaarten zo snel mogelijk kwijt te spelen. Iedere speler heeft een stapel van veertig kaarten (1 tot en met 10 in de kleuren rood, geel, groen en blauw). Heb je een 1, dan mag je die gelijk in het midden van de tafel leggen. Alle andere getallen moeten wachten op hun beurt. Dat wil zeggen, ligt er een blauwe 1 in het midden, dan mag je daar jouw blauwe 2 op afleggen, maar ja, Katinka van de overkant had ook een blauwe 2 en die is je net voor. Oeh, een blauwe 3, ja!, die kan nu- wat, Frits, sodemieter op met je blauwe 3! Oeh, een rode 2... etc. Het is een race dus, waarbij je met 4 tot 8 (of zelfs 12) spelers op dezelfde stapels kaarten aast en elkaar daarbij flink in de weg zit.

Een potje Ligretto ziet er als volgt uit: je ziet acht mensen heel rustig om een tafel zitten, allen met wat kaarten voor zich en een stapel in de hand. Het spel start traag, er verschijnen wat enen en tweeën op tafel, iedereen is nog kalm en beheerst. En dan, plotseling, aaaahhhh!, beginnen mensen te springen, te schreeuwen en te duwen, omdat de stapels zich steeds sneller vullen. Dan roept er ineens iemand een gulzig “LIGRETTO STOP!”, smijt de rest de kaarten op tafel, roept “NEE!!!” of “ASSHOLE!!” en likt zijn of haar wonden. De punten (veelal onder de nul) worden opgeteld, de rust keert weder en de kaarten worden geschud. Als vanzelf begint het volgende potje, op naar de volgende rit in de achtbaan.

"Weet jij waar Jack the Ripper is?" / "Nee. Koffie?"

Brieven uit Whitechapel
In de herfst van 1888 vermoordde en verminkte een seriemoordenaar vijf prostituees in de Londense wijk Whitechapel. De naam “Jack the Ripper” komt van een brief die naar de media werd gestuurd. Er zijn toen meerdere brieven gestuurd, ook naar de politie. Tegenwoordig denkt men dat de brieven nep waren. Maar dat weerhield Gabriele Mari en Gianluca Santopietro (u kent ze wel) er niet van om er een spel over te maken. Maar hoe leuk kan zo’n spel nu zijn? Gezellig klinkt het allemaal niet. En hoewel ik dit niet als een “gezellig” spel zou omschrijven, is het absoluut spannend. Eén speler is Jack the Ripper, de koelbloedige moordenaar die vijf moorden in vier nachten pleegt en probeert terug te keren naar zijn schuilplaats. De andere spelers zijn politieagenten die proberen de schavuit in de kraag te vatten. Jack schrijft elke beurt zijn positie op een mini speelbord en is op het grote speelbord onzichtbaar voor de andere spelers. Als de politie aan de beurt is moeten ze kiezen: vragen of Jack op dit vakje geweest is, of een arrestatie maken. Maar de arrestatie mag maar één keer per beurt, dus ze moeten zeker zijn van hun zaak. Jack hoeft elke keer alleen maar ja of nee te zeggen en zijn gezicht zoveel mogelijk in een strakke plooi te houden. Meerdere keren zullen agenten vragen of je op een plek “geweest bent” waar je op dat moment staat. Niet zweten, je hoeft alleen maar ja te zeggen, dan gaan ze wel weer weg.

Eén tip: speel dit spel niet met computerprogrammeurs. Die denken volgens een bepaalde systematiek waarmee je als Jack zó het haasje bent. Waarschijnlijk verklaart dit meteen waarom Jack uit 1888 nooit gevonden is: er waren immers geen programmeurs in die tijd.

Photo by Bruno Figueiredo / Unsplash

The Mind
The Mind is een beetje freaky. De titel alleen al, alsof het een paranormaal of telepathisch spel betreft. In zekere zin klopt dat ook wel. Je zit in ieder geval heel stil met elkaar rond een tafel te ‘voelen’.

We verklaren ons nader. The Mind is een kaartspel waarin je met twee tot vier spelers samenwerkt om een x aantal kaarten (elke ronde meer) in de juiste volgorde op te leggen. Op de kaarten staan de getallen 1 tot en met 100; die moeten van laag naar hoog op een stapel. Wat het moeilijk maakt, is dat je niet weet wat de rest op handen heeft. Je mag daarover op geen enkele manier met elkaar communiceren. Het gaat erom ‘aan te voelen’ wanneer een van jouw kaarten aan de beurt is.

Dan denk je, huh? Wat bedoel je precies? Dat we stiekem toch gebaren gaan zitten uitwisselen? Nee, nee, je zit werkelijk stil en bewegingloos rond een tafel. Te voelen. Daarbij staar je elkaar intens in de ogen, in de hoop het beginnetje van een oplegactie op te pikken. Na een paar rondes, en nu wordt het echt freaky, begint dat goed getimede opleggen ineens te lukken. Je begint aan te voelen wanneer je met elkaar bij de tieners, twintigers of tachtigers zit. Je synchroniseert als het ware je innerlijke klokken. En als het dan plots lukt om de 21, 22 en 24 vlak na elkaar en in de juiste volgorde op te leggen, geeft dat een ontzettende kick.

Een fenomeen in de spellenwereld, dit spel. Moet je een keer hebben meegemaakt.

Photo by Mathew MacQuarrie / Unsplash

Skull
De spellenvrienden zijn weer over de vloer en het is gezellig. Na een middag met bekende spellenklassiekers (vul zelf maar in wat je daaronder verstaat) staan de stapel lege pizzadozen te wachten op het volgende station: de papierbak. Daarnaast het krat bier: vol met lege flesjes. Enfin. Eindelijk dat moment waarop je dat éne spel (waar iedereen voor gekomen is) kan uitleggen. Maar dat bier gooit roet in het eten. Je zorgvuldig voorbereidde spelregeluitleg, er is ineens niets meer van over. Je vrienden lachen je uit en even ben je gefrustreerd dat het niet lukt. Choose your battles. Kalm aan, dat spel speel je heus nog wel een keer. Het is tijd voor Skull. Zo makkelijk uit te leggen dat het zelfs in beschonken toestand lukt. En na twee rondes hoor je geen gelach meer, alleen de knikkende knieën van je tegenstanders. Het werkt zo:

Iedereen heeft vier kaarten (of bierviltjes) waarvan één afwijkt van de rest. Dat is de zogenaamde skull. Elke speler legt een gesloten kaart neer. Vervolgens blijft elke volgende speler een gesloten kaart bijleggen, totdat iemand zich stoer genoeg voelt om te zeggen dat hij een bepaald aantal kaarten kan omdraaien. Andere spelers kunnen hem dan overbieden. De hoogste bieder moet zijn genoemde aantal kaarten omdraaien, beginnend bij zijn eigen kaarten. Komt de speler geen afwijkende kaarten tegen? Dan krijgt hij een punt. Maar draait hij een skull om? Dan raakt hij een willekeurige kaart kwijt. De eerste speler met twee punten wint het spel.

Op papier klinkt het misschien wat saai, maar vergis je niet. Als je een tijdje speelt merk je vanzelf dat spelers langzaam maar zeker kaarten kwijtraken. Een speler laat zich ontvallen dat hij geen skullkaarten meer heeft. Maar is dat een grap? Skull is een beetje zoals poker, maar dan zonder dat gedoe met die moeilijke kaartencombinaties. Puur bluffen zonder poespas dus. En het beste nieuws? Natuurlijk, je kán Skull gewoon kopen. Maar je kan het ook spelen met bierviltjes, in een kroeg. Je tekent gewoon een skull op een bierviltje, of desnoods een groot kruis. Met een pak kaarten lukt het trouwens ook nog wel.

Spyfall 2
Kon je in Weerwolven nog in alle rust je medespelers opvreten, in Spyfall 2 is het zweten als je de spion bent. In dit spel krijgen alle spelers een kaart uitgedeeld met daarop een locatie. Je bent bijvoorbeeld met z’n allen op de racebaan, de begraafplaats of het museum voor de moderne kunst. Iedereen weet waar we zijn. Behalve de spion. Die heeft op haar of zijn kaart alleen de tekening van een spion gezien en heeft geen idee waar de rest is. Om erachter te komen wie de spionnenkaart heeft, stel je zo’n acht minuten lang vragen aan elkaar. “Hoe is de temperatuur op deze locatie?” bijvoorbeeld, of “Hoe vaak ben je hier in je leven al geweest?” Geeft iemand een vreemd antwoord, dan weet je, da’s de spion! De spion probeert ondertussen te doorgronden om welke locatie het gaat. Het spel eindigt als de spion de juiste locatie roept óf als het merendeel van de spelers de spion denkt te weten.

Ik ken geen ander geheime-rollenspel waarin het zo zenuwslopend is om de spion te zijn. Je hebt geen idee waar iedereen het over heeft, maar je probeert maar een beetje mee te lullen. Ik kan me nog goed herinneren dat ik eens de spion was en dat ik meteen de eerste vraag kreeg. “Welke kleur zie je veel om je heen hier?” Shit man, wat een slimme vraag. Ik dacht, ik roep maar iets radicaals, double or nothing! “Roze!” riep ik. Later bleek dat we in de snoepfabriek zaten. Niemand die nog aan me twijfelde. Dat zijn de momenten, hè.

Niet zo veel drinken, Jeroen uit het verleden!

Captain Sonar
Yargh me matey. Of zoiets. Captain Sonar heeft niets met piraten te maken. Het is een spel waarin je een viermansduikboot bestuurt in de hoop de viermansduikboot van de tegenstanders kapot te torpederen. Kapot zeg ik! Het speelt zich volledig af op geplastificeerde sheets en je bent slechts bewapend met uitwisbare stiften. Waar moet ik beginnen? Bij de rollen dan maar. Er zijn vier rollen: de kapitein (die bepaalt de koers door heel hard NOORD! WEST! NEE TOCH NOORD! te roepen), de radio operator (die probeert de eigen kapitein te negeren om zoveel mogelijk richtingen van de ándere kapitein te noteren), de machinist (die bijhoudt welke wapens op welk moment kunnen worden gebruikt), en tot slot de, tja, idioot die moedwillig dingen stuk moet maken als de kapitein een richting roept. Alles staat met elkaar in verbinding.

Oh ja, had ik trouwens al gezegd dat dit spel zich in realtime afspeelt? Mocht het nog niet duidelijk zijn: dit spel kan wat chaos teweegbrengen. Wat mij betreft is die chaos het gedoe meer dan waard. Toch kan ik het gedoe niet onbenoemd laten.

Dit spel is niet voor iedereen. Zoals gezegd levert het nogal wat chaos en stress op en dat is nou eenmaal niet iedereens kop thee. Nu zou je dat over elk spel kunnen zeggen, maar Captain Sonar kost wat opzet- en uitlegtijd (eerlijkheid gebied mij te zeggen dat dit het spel is waar ik bij het stukje over Skull aan refereer) en afhankelijk van je spelersgroep is het dat misschien niet waard. En die spelersgroep mag niet te klein zijn. Je zou het met zes spelers ook nog in realtime kunnen spelen, maar bij acht komt het echt tot leven. Stel jezelf dus de vraag of je vaak genoeg acht spelers bij elkaar kan krijgen. En of je tafel groot genoeg is.

Dat gezegd hebbende is Captain Sonar een niet te missen Zeeslagje-on-steroids die nergens mee te vergelijken valt. Behalve misschien Zeeslagje. In realtime. On steroids. Begin er alleen niet aan als je drank op hebt. Of begin gewoon niet aan drank. Dat is wellicht een beter idee.

Sheriff of Nottingham
Op weg naar de markt, je hebt wat appels in een juten zak op je rug, word je plotseling staande gehouden door een zwaarlijvige man met een duivelse grijns. De sheriff! Die van Nottingham, wel te verstaan. Of je geen verboden waren op zak hebt. “Nee, nee,” stamel je, “alleen appels, ik zweer het!” De sheriff kijkt je diep in de ogen, zegt, “dat zei je de vorige keer ook, maar toen zat er ineens een kruisboog tussen!” Dat kan kloppen, want die kruisboog leverde op de markt veel meer op. En nu heb je misschien wel stiekem een fles mede tussen de appels verstopt. “Wat als ik je nou eens £4 toeschuif?” stel je voorzichtig voor. “Hebben we het dan nergens meer over?” “Zeven!” roept de Sheriff, die bloed ruikt. “Nee! Dat is te veel. Vier of niks, anders houd ik geen cent meer over!” De sheriff weigert en opent gretig je tasje. Blijk je toch alleen appels te hebben – ha ha!

In Sheriff of Nottingham, een blufspel voor drie tot vijf spelers, is elke ronde één speler de sheriff en moeten de andere spelers hun tasje goederen langs hem zien te krijgen. Aan eenieder de keus om netjes toegestane of waardevollere, maar verboden objecten te vervoeren. De sheriff moet ruiken wie wel en niet liegt. Betrapt hij je op verboden waren, dan moet je extra belasting betalen. Blijk je alleen legale goederen te hebben, dan moet hij jou juist betalen. Daar tussenin zit een verfijnd spel van bluffen, uitdagen en omkopen. Bloedstollend hoor, die vrienden van je, als ze de sheriff zijn. Gelukkig ben jij hem de volgende ronde weer.

Wat hebben we gemist?
Dag lezer, ja, jij daar! Zijn we een spel vergeten? Staat er iets tussen dat niet klopt? Of wil je ons vertellen hoe goed we kunnen kiezen en dat je nu gelijk een spel gaat uitproberen? Mail ons op elin@spellenzonderstekker.nl of jeroen@spellenzonderstekker.nl. Of info@spellenzonderstekker.nl als je type gender-neutraal bent. We werken aan een comment-sexy, maar dat is een werk in uitvoering. In de tussentijd horen we ook gewoon graag van je.

Over twee weken publiceren we ons volgende Gevoel op tafel. Na al deze hectiek zoeken we even de rust op. Spellen die je ertoe bewegen om even stil te staan dus. Klinkt gek, maar het is wél waar!

En tussendoor gebeurt hier ook van alles. Kom maandag langs voor een uitgebreide sfeerimpressie van De Prael, een bierbrouwerij waar men op gezette tijden spellen speelt. Jeroen is daar geweest en kwam enthousiast terug, dus dat belooft wat.