aan tafel

We mogen bij Spellen Zonder Stekker graag afgeven op Monopoly. Te veel geluk, te weinig strategie en wat duurt het allemaal lang. Toch is het nog altijd één van de populairste, best verkopende spellen. Het moet toch iets goed doen. Daarom draaien we het maar eens om: wat is er goed aan Monopoly? Mét spellentips voor vergelijkbare spellen. We hebben namelijk nog steeds graag dat je ook eens iets anders speelt.

In de bordspelgemeenschap is het bon ton om Monopoly af te kraken. In filmpjes als “Why You Should NEVER Play Monopoly Again” en “Why I Hate Monopoly” worden de redenen met smaak uiteengezet. Monopoly duurt eindeloos, laat alles van dobbelsteenworpen afhangen en is ook nog eens goedkoop en lelijk geproduceerd. Menig potentieel bordspeler werd vroeg van de hobby afgeholpen, omdat-ie pech had in een never-ending spelletje Monopoly. Bordspel-boegbeeld Tom Vasel vergelijkt het spel ook wel met McDonalds: “As a kid I thought McDonalds was the greatest restaurant on earth. Nowadays, I probably wouldn’t want to eat there.”

Toch kunnen we er niet omheen dat Monopoly ontzettend populair is. Laatst nog op de tweedehands-verkoopstand van een spellenbeurs viel me op hoeveel mensen naar Monopoly vroegen. Het spel staat ook nog eens bij bijna iedereen in de kast - bordspelers en bordspelhaters gelijk. Monopoly moet toch iets goed doen. Ongeacht de nadelen, verkennen we drie grote voordelen die het spel onmiskenbaar heeft. We hangen er ook nog een paar spellentips aan vast, omdat we nou eenmaal bordspelevangelisten zijn. Laat Monopoly u de weg wijzen naar grotere en betere spellen.

Voordeel 1: Je hebt de spelregels zo door

Voor een spel dat uren kan duren, heeft Monopoly betrekkelijk weinig regels. Je gooit twee dobbelstenen, koopt de straat waar je op landt, kunt in andermans beurt geld verdienen en wint als je tegenstander door zijn geld heen is. Meer hoef je eigenlijk niet te weten. Voor bordspel-missionarissen als wij is een spel met zo’n lage instap een godsgeschenk. Het eerste wat onervaren spelers namelijk roepen, is dat ze bordspellen ‘te ingewikkeld’ vinden. Bij Monopoly hoor je dat zelden.

Ticket to Ride: London

Een ander spel met zo’n lage instap, maar niet alles van geluk af laat hangen, is Ticket to Ride. In dit spel spaar je kaartensets om treinroutes te kopen. Hoe meer en hoe langere routes je weet te verkrijgen, hoe hoger je scoort. Omdat iedereen op dezelfde routes aast, wacht je vol spanning af wat andere spelers in hun beurten doen en voelt het heerlijk als je een route weet te claimen. Net als Monopoly bestaat Ticket to Ride in vele versies (Europa, Amerika, India, Frankrijk, ja, zelfs Nederland) die je fijn kunt verzamelen. Het is ook een goede manier om je kinderen (en jezelf) enige topografische kennis mee te geven. Dat is weer eens wat anders dan financiële schranderheid.

Voordeel 2: Money, money, money

Aan de andere kant is dat grote geld natuurlijk het hele eieren eten. Met een enkele dobbelsteenworp kun je in Monopoly een dikke stapel knisperend papiergeld naar binnen harken. Of een tegenstander doet dat, door tot zijn grote afschuw op jouw Kalverstraat-cum-hotel te landen. Aaahhhh, dat is de leven. In Monopoly heb je iedere beurt weer de kans om een geldprijs te winnen, ten koste van een ander. Daar houdt de mens nou eenmaal van.

Maar om daar nou úren voor te spelen? Wat als jij – al vroeg in het spel – de verliezer bent? Las Vegas is een stuk gebalanceerder. Daar vliegen de duizenden euro’s je ook om de oren, maar duurt het hele spel maar dertig minuten en blijft de winnaar lange tijd onduidelijk. Je strijdt met elkaar om de meerderheid op de getallen 1 tot en met 6, waarnaast grote geldbedragen liggen. Iedere speler start met acht dobbelstenen, waarvan hij er per beurt een aantal in kan zetten. Heeft iedereen zijn dobbelstenen verdeeld, dan kijk je wie waar de meerderheid heeft en dus het bijhorende geldbedrag wint. Leuke aan dit spel is dat het spannend is tot de laatste worp en dat mensen afwisselend juichen, jammeren en lachen. Een belevenis die de innerlijke monopolist beroert.

Voordeel 3: Je scoort ook in andermans beurt

Een klacht bij veel bordspellen is dat je een groot deel van de tijd zit te wachten op je beurt. Je wil niet vervelend doen, maar kunnen de andere spelers niet een beetje opschieten? “Down time” wordt dat ook wel genoemd: tijd in een spel waarin je niets kunt doen. Het grote voordeel aan Monopoly is dat de beurten van andere spelers net zo leuk zijn als je eigen beurt. Iemand kan immers op een straat van jou belanden en dan stroomt het geld weer binnen. Er zit eigenlijk geen saaie niks-doentijd in dit spel en dan blijft het lang leuk.

Space Base

Space Base is van dit laatste concept doordrongen. In dit spel heb je een rij kaarten voor je liggen met de getallen één tot en met twaalf, die ieder kleine voordeeltjes opleveren. In je beurt gooi je met twee dobbelstenen die bepalen welke kaart je activeert. Je kunt de twee dobbelstenen bij elkaar optellen om één hogere kaart te activeren of los van elkaar inzetten voor twee lagere kaarten. Met het gewonnen geld kun je nieuwe kaarten kopen met nog betere bonussen, waardoor je geluk voor je gevoel steeds groeit. Het leukste aan dit spel? Dat je je kaarten óók activeert in andermans beurt. Elke dobbelsteenworp telt en tegen de tijd dat je zelf weer aan de beurt bent (en een nieuwe kaart mag kopen), heb je vaak al heel wat geld bij elkaar gesprokkeld. Een potje Space Base kan zo twee uur duren, maar door het constante ding-ding-ding!-gevoel vliegt de tijd.

Goed, goed, er zijn dingen leuk aan Monopoly en we begrijpen het als je dit spel graag speelt. Prima start van de bordspelhobby, lekker blijven doen. We hopen echter ook dat je af en toe eens verder kijkt. Dat je een spel als Ticket to Ride, Las Vegas of Space Base uitprobeert en denkt, hee, dit is net zo leuk! Of nee, dit is leuker, want het heeft niet de nadelen die Monopoly nu eenmaal heeft. Heb je nog betere suggesties trouwens of heb je anderszins iets toe te voegen? Type dan eens iets onder dit artikel, in onze sexy commentsectie.