De grootste spellenbeurs ter wereld mist iets
Een week geleden gingen Jeroen en ik naar de grootste spellenbeurs ter wereld: de Internationale Spieltage SPIEL ‘19 in Essen. Dat ligt in Duitsland en is voor Nederlandse bordspelers heel aardig te bereiken. Met weer meer exposanten (1200+), nieuwe spellen (1500+) en bezoekers (209.000) dan vorig jaar, liet deze editie van de beurs mooi zien hoezeer bordspellen in de lift zitten. Dat zien we graag. En toch groeiden op die beurs onze twijfels. Is SPIEL het beste dat de bordspelwereld te bieden heeft?
SPIEL is voor de bordspelverzamelaar als Sinterklaas voor de achtjarige. Je kunt er haast niet op wachten, je begint maanden van tevoren verlanglijstjes te maken en op de dag(en) zelf telt maar één ding: zoveel mogelijk cadeaus vergaren. Cadeaus aan jezelf, wel te verstaan, want er vliegt nogal wat geld doorheen. Ik zag er dit jaar weer enorm naar uit. Het jaarlijkse feest duurt vier dagen en tijdens die vier dagen raken veel spellen uitverkocht. Dat komt dan weer door alle bordspelvloggers die weken van tevoren toptienlijstjes uitbrengen met kooptips voor de gewone vrouw.

Zee aan informatie
Het grote voordeel van SPIEL is dat het aanbod enorm is en je ieder spel eerst kunt uitproberen. De rest van het jaar moet je het doen met de voorraad van speciaalzaken in grote steden, die zich vaak beperken tot de meer gangbare spellen. De meeste spellen koop ik online, via verschillende online retailers die tezamen zo’n beetje alles hebben. Probleem is dat ik die spellen blind moet kopen. Een dure gok. Op SPIEL kan ik er eens rustig voor gaan zitten, krijg ik uitgebreide uitleg en ontmoet ik bordspelers uit zo’n honderd verschillende landen.
Tenminste, dat is het idee. De realiteit is dat SPIEL steeds drukker wordt en het, vooral bij de gewilde spellen, heel lastig is een tafeltje te bemachtigen. Als je dan eenmaal zit, omdat je een half uur hebt staan wachten of er toevallig net een groepje klaar is, realiseer je je ineens hoe vervelend dat ook alweer is, het aanleren van een nieuw spel. De regels duizelen je, de vele symbolen op het bord zwemmen voor je ogen en de eerste zet die je doet, voelt behoorlijk onbeholpen. Door de drukte en de lange dagen, ben je al niet op je best. Aan tafel zitten misschien nog een Canadees, een Duitser en een Ier, maar die staren net als jij naar de zee aan informatie op tafel. Een praatje kan er meestal niet vanaf.

Het hielp ook niet dat Jeroen mee was. Jeroen zelf is leuk, hoor, maar hij had bij voorbaat al wat tegen SPIEL. Te groot, te druk, te veel keus, vond hij. Op gezette tijden zei hij dingen als “ik snap het gewoon niet”, “waarom kun je hier nergens zitten?” of “die demoër stonk uit zijn mond”. Meer dan tevoren begon me op te vallen dat SPIEL maar weinig ruimte biedt voor de bordspelende mens. Ja, er zijn tafels om reeds uitgestalde spellen te spelen. Maar er is amper een plek om te eten of te drinken, gewoon even te zitten of een pas bemachtigd spel te spelen.
Een beurs voor consumenten
Wat SPIEL mist is een grote hal met alleen maar tafels. Waar je op je gemak met een paar vrienden kunt gaan zitten om je nieuwe spellen uit te proberen. Met een biertje, een wijntje en een kaasknabbel erbij. Beter nog, een georganiseerd evenement waar die bordspelers uit honderd verschillende landen – de organisatie schermt daar graag mee – elkaar daadwerkelijk ontmoeten. Dat je elkaar hints moet geven, voor de gek moet houden of aan het lachen moet maken. En dat je dan thuiskomt en vertelt hoe leuk Canadezen, Duitsers en Ieren eigenlijk zijn. Spellen zijn daar heel geschikt voor, heb ik wel eens gehoord.
Op onze laatste dag spraken we de Singaporese ontwerper en uitgever Dominic Huang, wiens nieuwe spel Shake Up veel succes had op Essen. Hij sprak zijn verwondering uit over het soort beurs dat dit was. Zo anders dan in Amerika, vond hij. “Op GenCon [de grootste spellenbeurs in Amerika –red.] wil iedereen zoveel mogelijk spellen spelen en hoeven ze je spel niet per se te hebben. Hier op Essen willen mensen vooral kopen. Wil je het niet eerst uitproberen? vraag ik ze dan. Nee, nee, just buy, just buy.” Het spel was de eerste dag al uitverkocht. Meer een beurs voor consumenten, vond Huang het hier in Duitsland, tegenover de spelersbeursen die hij in Amerika zag.

Ondertussen hadden Jeroen en ik in totaal achttien spellen gekocht. Bordspelconsumenten – tja, dat waren we zelf dus ook. “Ik begin het al een beetje te begrijpen,” had Jeroen die ochtend nog gezegd, toen hij na één speelronde besloot het spel Museum te kopen. Zelf stond ik in de rij om het gewilde Paladins of the West Kingdom ongezien te kopen en had ik staan mokken toen mijn man het dure Orléans Stories een aankoop voor later vond. Goed, een deel van mij wil gewoon zoveel en zo mooi mogelijke spellen verzamelen, die ik misschien wel nooit allemaal gespeeld krijg.
De leukste momenten op SPIEL? Die waren ’s avonds in het hotel, toen we rond een klein tafeltje Monikers speelden en onder de tafel lagen van het lachen. Kunnen we ook thuis doen, maar zo samen op bordspelreis in een Duits hotel heeft ook wel wat. Toch vraag ik me voor het eerst af of ik volgend jaar nog zal gaan. Ik hoef niet meer zo nodig de nieuwste en gewildste spellen, mijn kasten staan al vol. Doe mij maar een paar Canadezen, Duitsers en Ieren en een doosje Monikers.
Ik ben benieuwd wat er dan gebeurt.